Eerst een paar weetjes :
1. Namibië ligt in zuidwest Afrika, net boven Zuid-Afrika, met Botswana, Zambia en Angola als andere buurlanden. Het land is zeer uitgestrekt (824.268 km², of zowat 27 keer België) en erg dun bevolkt (2,5 miljoen inwoners, of 4.5 keer minder dan België). Als je door het land rijdt met je 4×4 is het dus normaal dat je vaak een paar honderd kilometers rijdt zonder een levende (menselijke) ziel tegen te komen. Slechts 12% van de wegen zijn ge-asfalteert; de rest zijn grind-, zout- of zandwegen, die zeker niet altijd even gladjes rijden.
2. De seizoenen zijn er omgekeerd dan bij ons in België, maar dan nog is er niet echt een lente of een herfst. Van november tot april is het regenseizoen (met naar onze normen beperkte regenval), maar ook het warmst. Vanaf mei tot oktober is het dan iets koeler; dan is het immers ‘winter’, maar statistisch wordt het nooit frisser dan 20°. Bovendien is het natuurlijk afhankelijk van de plaats waar je je bevindt, wat Namibië kent drie verschillende klimatologische weertypes. Wij waren er in de maand mei. Ideaal! Een rustige, aangename 27 tot 30 graden.
3. Hoewel zowat 90% van Namibië uit woestijngebieden bestaat, is de natuur er prachtig. De uitgestrektheid, soms zelfs de eentonigheid, maken je klein en stil. Mens, plant en dier hebben zich door de eeuwen heen aangepast aan de dorre omgeving. Je beleeft er de natuur in een pure vorm, van ruige berg- en rotsformaties, schilderachtige door de wind uitgesneden duinen tot de vrij lange kuststrook.
4. We hebben ontzettend vriendelijke en behulpzame mensen ontmoet, die respect hebben voor elkaar, voor de natuur en de dieren, én voor toeristen. Hoewel de armoede er groot is en de meesten onder hen in echte krotten wonen, zie je kinderen netjes opgekleed in uniform dagelijks kilometers afleggen – te voet of met de bus – naar school (95% van de kinderen gaat naar school!). De officiële taal is Engels, maar het koloniaal verleden (eerst Duitsland, daarna Zuid-Afrika) zorgt ervoor dat je zelfs in het Nederlands beperkt verstaanbaar bent.
5. Zoals het sociaal leven zich in onze contreien afspeelde rond de kerktoren, zo vervult in Namibië het tankstation die rol. Rond het station vind je de winkels en de cafeetjes. Hier komen de mensen samen; in het weekend zijn ze zelfs prachtig uitgedost. Wat ons vooral opviel is de netheid ! Overal zijn mensen aan het poetsen. Zelfs de openbare toiletten zijn er ontzettend proper.
"Het Namibië dat wij gezien hebben is een mooi en divers land, uiteraard met de nodige politieke uitdagingen (waar niet?), met een erg fier volk en een blik op de toekomst. Dit is het moderne Afrika. Bedankt voor de warme ontvangst."
|
We vliegen naar de hoofdstad Windhoek en zullen met een huurwagen door het centrum naar de kust aan de westkant, daarna noordwaarts tot Etosha Park dat we doorkruisen van west naar oost, om daarna opnieuw zuidwaarts te trekken richting hoofdstad. Alles samen goed voor 3.500 km op avontuurlijke wegen.
We vertrekken vanuit Brussel-Zuid met de trein naar Frankfurt-luchthaven (3 uur). Daar neem je de shuttle naar terminal 2. Na een vlucht van een kleine 10 uur landen we in Namibië, Hosea Kutako International Airport, . We worden er persoonlijk onthaald door een lokale gids, die ons in het Zuid-Afrikaans/Nederlands/Engels te woord staat en een pak informatie en tips geeft. Hij helpt ons bij het afhalen van cash en van de wagen. Zijn eerste vraag: “Kun je een wiel vervangen ?”. Ons antwoord: “Hoe groot is de kans dat we een lekke band zullen hebben ?”. Zijn antwoord: “80%”. Slik. Zo’n 4×4 heeft wel serieus grote banden. Het goede nieuws: we hebben de reis – 3.500 km in het totaal – afgelegd zonder lekke band. Tip: de spanning van de banden op 1.8 bar laten brengen.
We rijden 45 km naar Windhoek, de hoofdstad van Namibië. Deze stad zien we enkel in de voormiddag, maar dat is niet zo erg, want naast het standbeeld van Sam Nujoma, de eerste president van de onafhankelijke republiek Namibië, er is niet erg veel te zien (‘s avonds misschien wel). We houden het bij een korte wandeling door het centrum.
Daarna zoeken we de weg naar Sun Karros Daan Viljoen, onze eerste lodge. We rijden wat verkeerd en komen zo eerst in de sloppenwijken terecht. Barakken van hout, karton, soms eens een golfplaat. Een mooi grootwarenhuis. En véél mensen. Uiteindelijk komen we aan in Daan Viljoen. Een prachtige plaats tussen de struisvogels en aardvarkens. Frieda, de lodge manager, wacht ons op en geeft een rondleiding. Haar visie, toewijding en trots treffen ons. Eén van de vele warme mensen die we tijdens deze reis zullen ontmoeten. Dank, Frieda, en veel succes!
Op dag 2 gaat het van Daan Viljoen (Windhoek) naar Kalahari Anib Lodge (Gondwana groep – Mariental). De rit is nogal eentonig via Rehoboth en een sympathieke stop in het tankstation van Kalkrand, met heerlijke koffie in een zeer net wegrestaurant.
We komen net op tijd aan in de lodge voor de “game trail” in de Kalahari woestijn. Voor ons een té toeristisch gebeuren, waarbij je soms in de verte een dier kon spotten. Sypmathieke enscenering, maar geen echt safari gevoel. Wel een leuke crew, met heel veel respect en zorg voor toeristen. We krijgen een sunset-apertitief aangeboden op een prachtige plaats in de woestijn en laten ons daarna in het donker terugrijden. In de Kalahari Anib Lodge krijgen we een heerlijk buffet diner aangeboden en een kleine knusse kamer met terras.
Van Mariental rijden we op vooral op grind- en zoutwegen naar het oosten. De rit is 320 km lang en spectaculair. Een 4×4 is geen overbodige luxe. De bestemming is Solitaire: een tankstation, met winkeltje, bakkerij met heerlijke appeltaart, lodge en een landingsbaan. Op het eerste zicht lijkt het niet zo, maar deze plaats is werkelijk het centrum van de ganse regio.
We logeren in de Solitaire Guestfarm and Desert Ranch, waar we twee maal overnachten. De lodge is eenvoudig en charmant, We maken er nader kennis met Steve, de Engelse uitbater-met-een-missie. Hij wil deze plek nieuw leven inblazen. Het is in elk geval een ideale plek om te bekomen van al het moois dat in de omgeving te zien is. Succes, Steve !
De volgende dag wordt een hoogtepunt! We rijden we door het Namib Naukluft Nationaal Park naar Sossusvlei. De weg er naar toe is geen joyride: de grindwegen zijn heel erg hobbelig, zeker als je tot het verste puntje wil doorgaan. Het landschap is surrealistisch: na statige rotspartijen komen we plots in een zandlandschap met oranjekleurige, meters hoge duinen terecht. Een stop bij – en de beklimming van – “Dune 45” bezorgt ons niet alleen een pak zweet, maar ook een schitterend uitzicht over de omgeving.
Bij de ingang van het park Sossusvlei zelf koop je je “permit” en kan je op een asfaltweg (oef, verademing) 60 km door rijden tot een parking. Vanaf hier gaat het door het zand tot in Sossusvlei zelf, een droge oase die parkeergelegenheid biedt voor een korte wandeling (15′) door de duinen naar Deadvlei. Waw! Het vreemde schouwspel van dode acacia’s op een witte rotsbodem met de oranje duinen als achtergrond in een sacrale stilte, is zonder meer indrukwekkend. Dit is een surrealistisch stukje aarde.
Wij rijden door de woestijn westwaarts van Solitaire via Walvis Bay near Swakopmund. Het is een beetje vreemd: je verlaat de woestijn en je bent meteen aan de kust. De Namibwoestijn strekt zich immers uit over nagenoeg de hele kustlijn van Namibië, zo’n 2000 km.
Swakopmund is een kuststadje dat vaak in de voormiddag onder een dichte mist zit. Het is er momenteel ‘low season’ is, en overigens niet zo warm. We maken een wandeling door de stad, langs de koloniale gebouwen, die in stilte getuigen van de Duitse koloniale tijd. We nemen een heerlijk aperitief in de “Bar zonder naam”, waar je op een enorme foto aan de muur heel verrassend allemaal bekende Vlamingen herkent.
We maken ook een uitstap naar Walvis Bay. Het is helemaal niet toeristisch, en je rijdt er langs mooie lagunes vol flamingo’s en zoutwinningsgebieden. We logeren 2 nachten in “The Stilz Hotel”, een paalwoning-complex op de uithoek van Swakopmund.