Azoren: São Miguel, São Jorge, Pico & Terceira

Prijs

Op aanvraag

Leg je vinger op het zuiden van Portugal, zo net onder Lissabon, en trek een streep naar links van zo’n 1500 km, de Atlantische oceaan in. Daar bevinden zich de Azoren, een archipel bestaande uit 9 bewoonde (en enkele onbewoonde) eilanden die sinds 1976 een autonome regio vormen van Portugal.

De eilanden worden verdeeld in 3 groepen : de oostelijke groep (met São Miguel en Santa Maria), de centrale groep (met Terceira, Pico, Faial, São Jorge en Graciosa), en de westelijke groep (met Flores en Corvo). De archipel heeft een totale landoppervlakte van ca. 2328 km2. (Ter vergelijking : kleiner dan Oost-Vlaanderen.)

 

Wij zijn op ontdekking gegaan eind augustus en hebben 4 eilanden bezocht, in deze volgorde : São Miguel, São Jorge, Pico & Terceira

Maar eerst wat algemene infomatie:

Het klimaat:
Over de Azoren wordt met een lichte zin voor overdrijving gezegd dat je er elke dag de vier seizoenen hebt. De temperaturen zijn er in de zomer echt ideaal (eind augustus nog steeds tussen de 25 en 28°), maar de bewolking is nooit ver weg (gelukkig maar, want anders wordt het snel té warm). De toppen van de heuvels en bergen zijn vaak omsluierd door wolken, terwijl de kustlijnen er zonnig bij liggen. Ook een verfrissende bui moet je er regelmatig bij nemen, maar die duren nooit lang.

De natuur:
Deze is overweldigend mooi! Elk eiland heeft zijn eigen karakter en weet je op haar eigen manier in te palmen als je ergens langs een eenzame weg halt houdt om te genieten van de indrukwekkende panorama’s. Zelfs de stilte kan hier oorverdovend zijn. De Azoren zijn dan ook ideaal voor wandelaars. Sommige bezienswaardigheden zijn bovendien pas te bezichtigen na een stevige tocht te voet.

Het toerisme:
De impact van het toerisme op de eigenheid van de Azoren is eerder beperkt. Het voelt alsof je als toerist uitgenodigd wordt om deel uit te maken van de lokale leefomstandigheden. Of hoe toerisme ook anders kan. Heel aangenaam. Weinig souvenierswinkels en helemaal geen opdringerige verkopers.

De bevolking:
Wij hebben de Azorianen leren kennen als een heel respectvol volk. Zij respecteren de natuur; ze leven met de natuur, met haar grillen en met wat ze hen biedt. En ze respecteren ook elkaar. Dit merk je o.a. zeer goed in het verkeer, waar de voetganger – en zelfs het vee – alle prioriteit krijgt. Stress lijkt hier niet te bestaan. Geen toeterende auto’s. Geen luidruchtigheid. Er wordt ook hard gewerkt; samen op de landbouwvelden, bouwwerven of kleinere karweien uitvoeren. De voertaal is Portugees, of een dialect ervan. Maar velen hebben familiale banden met Canada of de VS, zodat het Engels hier toch zeer goed ingeburgerd is.

De keuken:
De lokale gerechten worden vooral vergezeld door maïs, verschillende soorten aardappelen, kikkererwten en bonen. Meestal worden rijst en frietjes samen geserveerd. Vlees en vis zijn smaakvol en de keuze is groot. Daarnaast behoren pizza’s en hamburgers ook wel tot het dagelijkse aanbod.

 

 

SÃO MIGUEL

De Azoren ontdekken doe je vanuit São Miguel. Na een vlucht van zowat 4u30 vanuit Brussel land je op het grootste eiland van de Azoren, nabij de hoofdstad Ponta Delgada.

Ponta Delgada voelt meteen gezellig aan. We zijn onmiddellijk onder de indruk van het mooie centrale stadsplein met de driedelige stadspoort, tussen het stadhuis en de Igreja Matriz. De meestal 17e eeuwse gebouwen ogen koloniaal en stralen een robuste gezelligheid uit.

 

 

De jachthaven Portas do Mar – de ‘zeepoorten’ – heeft een indrukwekkende kade die uit twee delen bestaat (Marina Nascente en Marina Poente), met daar tussenin een zeer aanwezige grote tribune. Hier worden regelmatig grote evenementen georganiseerd, maar het is vooral een zone waar echte waterratten zich kunnen amuseren in het waterpark.

Op de versmarkt met fruit (vooral ananas), groenten (o.a. zoete aardappelen) en een apart ingerichte vis- en vleesafdeling valt het ons op hoe proper en netjes alles er bij ligt. Zelfs geen vlieg te bespeuren, laat staan een geurtje.

Via Relva, Feteiras (met een fikse leuke afdaling) en Ferraria met de warmwater thermen kom je aan in Sete Cidades, vanwaar je twee mooie lagunen kunt bewonderen : Lagua Azul en het Lagua Verde (groen omwille van de overvloedige plantengroei). Daarna rij je over de bergkam van bijna 900m (en vaak in de wolken) heen, terug naar Ponta Delgada.

Ondertussen zie je miljoenen hortensia’s op het einde van hun bloei (eind augustus) en een fantastisch landschap met “fifty shades of green”! Hoewel het eiland een vulkanische bodem heeft, is er ontzettend veel groen, zowel bomen, bloemen, struiken als grassen. Soms waan je je in een immens groot park.

 

 

De rit langs de zuidkust, met schitterende panorama’s (‘miradouro’) op de kustlijn, brengt je door de heuvels tot in Furnas, waar het vulkanische water verzameld wordt in helende warmwaterbaden. In de tuin van Parque Terra Nostra kun je een duik nemen in het warme en gele water van de vulkaan. Een lekkere koffie in 3 Bicas Pub, en een lokale lunch in Banhos Férreos, zeer geliefd bij de lokale bevolking, met de vulkanisch gekookte ‘cozido’ (stoofpotje), maken de ervaring compleet.

We steken nog even door naar de noordkust, met zicht over de theeplantages, en een indrukwekkende view aan Baia de Santa Iria, tot in Ribeira Grande, waar de voorbereidingen getroffen werden voor de processie van de ‘Igreja Matriz’. De kustlijn valt hier wat tegen door het ongezellige zwembad.

 

Onze tapas bar tip :
- “Taberna Açor – Wine and Food”, Rua dos Mercadores 41, 9500-178 Ponta Delgada

Onze restaurant tips :
- “Rotas do Vinho”, Rua Diário dos Açores 20, 9500-178 Ponta Delgada
- “Ogiro”, Rua Diário dos Açores 35, 9500-178 Ponta Delgada
- “Banhos Férreos”, Rua Maria Eugénia, 9675-059 Furnas, voor de echt traditionele keuken.

 

 

SÃO JORGE

Met een korte binnenlandse vlucht vanuit São Miguel land je op dit langgerekt en smal eiland in het midden van de Atlantische oceaan. Onmiddellijk word je overvallen door een opvallende rust. Hier moet stress nog uitgevonden worden. Zelfs de rimpel- en geluidsloze zee past zich hieraan aan.

 

 

Ook het toerisme heeft hier nog haar intrede niet gedaan. Geen shopping, geen lange promenades, geen souvenirwinkeltjes. Enkel een paar lokale middenstanders en een beperkt aantal restaurants en café’s, waar vooral de lokale bewoners hun expresso komen nuttigen. We logeren in de ‘hoofdstad’ Velas, een sympathiek dorp met zowaar een verkeersvrije straat. Het modern ogende Auditório Municipal domineert de skyline van de kust, terwijl iets verderop kleine vrachtschepen en een ferry aanmeren.

Een mooie dagtrip brengt je van west naar oost via Calheta tot het uiterste puntje in Topo. Onderweg krijg je ronduit schitterende panorama’s te zien die je om de haverklap dwingen om even halt te houden en ondergedompeld te worden in de stilte en de pracht van deze overweldigende natuur.

 

 

Onze bar tip :
“Tasca Caldeira”, Rua Francisco Lacerda, Velas, bij Fernando Ferreira. Meer dan drieduizend sleutelhangers aan het plafond, een unieke sfeer en een gitaar-die-klaar-staat-voor-wie-wil.

Onze restaurant tip :
“Germano Matos Dos Santos”, Rua Francisco Lacerda, Velas. Meestal niet veel volk, maar aarzel niet. Hier eet je gewoon de authentieke keuken.

 

Het gebeurt zelden dat wij zeggen: “dit is een plaats op de wereld waar we nog zullen terugkomen”. Maar deze Azoren doen ons voor het eerst twijfelen. Dit is echt een heerlijke plek op aarde!

 

PICO

Met de boot aankomen vanuit Velas (São Jorge) in São Roque op het eiland Pico, en dan met de huurwagen naar Prainha do Norte, voelde eerlijk gezegd een beetje als thuiskomen. Dan begin je dingen te zeggen zoals “hier willen we wel onze oude dag doorbrengen”, ken je dat ? Dergelijke natuurpracht met een overweldigende stilte, met mooie nette en goed bereikbare dorpjes en vriendelijke inwoners; voor wie er nog aan twijfelt : het bestaat.

Het is moeilijk om de pracht van dit eiland te beschrijven. Daarom raden we je aan om meteen de ‘lagunen (lagoas) route’ te doen, doorheen de bergen, om er de goed verborgen lagunes te ontdekken, vaak op zo’n duizend meter hoogte. Soms moet je de lokale runderen wel wat ontwijken, maar wat een ‘views’ !

 

 

Pico is net zoals alle andere Azorische eilanden een paradijs voor wandelaars. Er zijn vele wandelpaden met verschillende moeilijkheidsgraad en duur. In de lokale toerismediensten en hotels vind je zeker de nodige wandelkaarten met daarop de weg die jou het best ligt. Voor de meest spectaculaire ervaring zorgt de ‘Montanha do Pico’, met zijn 2351m het verbazingwekkende hoogste punt van heel Portugal! De weg er naar toe brengt je naar een berghut op 1200m hoogte, de plaats waar je deze alles overheersende vulkaan met de wagen het dichtst kunt benaderen. De rest is een trailpad voor zeer geoefende wandelsporters, tot op de kraterrand. Meestal ligt de top van de berg verhuld in wolken, en zijn vergezichten over de archipel voorbehouden voor enkelingen, maar hen die het lukt, wacht een fenomenaal schouwspel.

 

 

De route langs de noordkust, westwaarts van São Roque tot Madalena, brengt je naar de wijnstreek, waar de wijnranken best aarden in de lava, en door stenen muurtjes omwald worden als bescherming tegen de soms felle Atlantische wind. De wijn wordt niet geëxporteerd; er is net voldoende productie voor ‘eigen gebruik’. Je kunt het ‘wine interpretation center’ bezoeken, die de lokale wijn toch wil promoten. (Zie adres hieronder. Wel goed uitkijken, want het onopvallende gebouwtje ben je zó voorbij.)

We logeerden in een ‘adega’, oorspronkelijk een kleine schuilplaats voor de wijnbouwers om hun materiaal in op te bergen of om te schuilen voor de buien. Enkele adega’s zijn gerenoveerd tot heel leuke vakantiehuisjes, met alle comfort, meestal een fantastisch uitzicht over de oceaan, maar vooral gelegen in volstrekte rust. Tot de avond valt :-). Dan krijg je hier een ongelooflijk concert van de “cory’s shearwater”, een zeevogel met een indrukwekkend geluid dat ze produceren om elkaar ‘s avonds terug te vinden na een dagje uit gaan vissen.

Een andere regio ontdek je in het zuiden via de zogenaamde walvisroute. Alles wat je wou weten over de walvisvangst, die op Pico tot in 1984 werd uitgeoefend, kom je te weten in het dorpje Lajes do Pico, waar heroïsche verhalen worden bewaard en overgeleverd in 2 eenvoudige musea.

 

Bezoek tip :
- “Centro de Interpretação da Cultura da Vinha”, Rua do Lajido, Santa Luzia, 9940-108 São Roque (in het plaatsje Lajido)
- “Museu dos Baleeiros” en het “Centro de Artes e de Ciências do Mar” (de walvisvangst musea) in Lajes do Pico.

Bar tip :
- “Cella Bar”, Lugar da Barca, 9950-303 Madalena – een aangename ‘place to be’ in een zeer speciaal decor (Building of the Year 2016 Winner).

Restaurant tip :
- “Canto do Paço”, Rua do Ramal 4, Prainha de Baixo, 9940-062 Prainha
(Let op : veel restaurants zijn er niet; ze liggen her en der verspreid en zijn vaak gesloten op zon- en maandag.)

 

 

TERCEIRA

Terceira is het 4e Azorische eiland dat wij bezoeken, maar het derde ontdekt werd; vandaar de naam. De eerste aanblik is alweer totaal anders dan de vorige eilanden : moderner en actiever. We rijden onmiddelijk naar de hoofdstad, Angro do Heroísmo.

 

 

Deze voelt aan als een echte, typische stad: iets meer animo en mooiere winkels. De imposante Igreja da Misericórdia domineert de baai, waar ook een zandstrand en gezellige bars zijn, terwijl Monte Brasil, een 205m hoge berg met een 4 km lange verdedigingsmuur rond een 16e eeuws fort de westelijke toegang noch steeds blijkt te bewaken. Het is een leuke stad en een welgekomen afwisseling.

Praia da Vitória is ook een aanrader. Hier heb je het gevoel in een echte badstad terecht te komen, met brede mooie zandstranden, een promenade en heel wat bars en restaurants, inclusief jachthaven. Toch wordt ook deze plaats niet toeristisch uitgebuit en maak je als bezoeker al snel deel uit van het lokale leven.

Vanuit Angro maakten we westwaarts stops in São Mateus, een bedrijvig vissersdorpje, Serreta en Altares, waar de voorbereidingen getroffen werden voor 6 dagen festiviteiten. We bezochten ook Biscoitos, een wijnstreek met wijnmuseum.

Oostwaarts is de tocht langs de kust naar Porte Judeu heel mooi, met een mooi zicht op een gescheurd eiland, Ilhéus das Cabras (de geiteneilanden).

 

 

Zoals alle andere eilanden van de Azorische archipel die we al bezocht hebben biedt Terceira ook heel wat mooie wandelpaden, trektochten en grotten. De natuur is ook hier overweldigend mooi. Verder staat het ook bekend voor de stierenrennen, die elk jaar in juni en juli doorgaan in verschillende dorpen. Een stier wordt aan een 70m lang touw losgelaten in het dorp en mag een half uurtje lang dollen met ‘moedige’ uitdagers die hem proberen te ontwijken. Een boeiend spektakel, met respect voor het dier, maar niet zonder gevaar voor de deelnemers.

 

Onze bar tip :
“A minha casa”, Rua Direita N-80, 9700-066 Angra Do Heorísmo, gezellig en jeugdig.

 

Isabelle & Marc

2016

 

 

Over de bestemming

Op reis naar Azoren

contacteer ons

Hoe kunnen we u helpen?